01 June 2004
Interview Echo
"Klassiek ballet is de basis van alles"
Als enig meisje in een gezin met drie broers moest ze wel iets meisjesachtig doen, vond haar vader. Dus begon Jacqueline Gielen op haar vijfde met het volgen van balletles. 'Anders was ik misschien wel gaan voetballen,' zegt ze. Dit jaar viert de uit Nuenen afkomstige Jacqueline dat ze vijfentwintig jaar lesgeeft aan de balletschool in Horst.
Een carrière als danseres op het podium zag ze niet zo zitten. 'Het is nooit mijn droom geweest om het toneel op te gaan. Dat sfeertje wat er heerst op de dansacademies, er is veel haat en nijd onderling, trekt me absoluut niet.' Veel liever wil ze kinderen motiveren iets te bereiken met muziek en dans. 'Ballet werkt heel aanstekelijk. Je kunt je gevoel leggen in de muziek en dat vervolgens uitbeelden. Daarbij is klassiek ballet de basis van alle vormen van dans. Zonder die basis kun je bijvoorbeeld geen jazzballet doen.'
Na het behalen van haar schooldiploma volgde Jacqueline de teacheropleiding aan de Royal Academy of Dancing in Eindhoven. Tijdens deze opleiding kreeg ze onder andere les in methodiek en didactiek. Hoe kun je bijvoorbeeld kinderen blijven stimuleren, ook al lijkt het erop alsof ze steeds dezelfde oefening doen. Jacqueline: 'Daarnaast moet je natuurlijk ook aan je eigen techniek blijven werken. Je moet doorgaan, ook al heb je een blessure. Alles wat je in een half jaar geleerd hebt kan door een blessure tenietgedaan worden. Het is best een pittig opleiding ja. Zo ging ik bijvoorbeeld regelmatig nog naar Engeland om daar cursussen te volgen. Je moet alles goed bij blijven houden.'
Vers van de opleiding kwam ze op haar achttiende naar Horst. De vorige lerares had besloten niet meer verder te gaan, waarop het bestuur contact opnam met de dansopleiding in Eindhoven. Het eerste seizoen begon ze samen met een andere lerares. Jacqueline startte met drie uur les op zaterdag, maar al snel nam ze de andere uren over. Het dialect was in het begin wel een klein probleem. Jacqueline: 'De kinderen praatten alleen maar Limburgs, totdat ik vroeg of ze ook Nederlands spraken. Daarbij hadden vooral de oudsten het idee dat ze niet naar me hoefden te luisteren. Ze vergeleken me met de vorige juf.' Dat was echter snel opgelost. Jacqueline plakte twee verbodsborden op de ramen. "Dat kan ik niet" en "De andere juffrouw.." 'Die borden hebben er maar twee lessen gehangen hoor, toen was het al niet meer nodig.'
Op dit moment geeft ze veertien uur les aan ongeveer honderdvijfentwintig leerlingen. Allemaal meisjes, overigens. 'Helaas wel,' zegt Jacqueline lachend, 'We hebben wel eens jongens op ballet gehad. Maar die blijven een jaar of twee en dan houden ze er mee op. Hier is ballet echt een meidending. Een jongen hoort niet te dansen maar te voetballen. Er heeft eens een jongen meegedaan aan een voorstelling. Ik had van tevoren gezegd dat ze hem niet mochten opmaken. Hebben ze dat toch gedaan. Tja, toen was het snel over. Het zou eigenlijk wel leuk zijn als er weer eens een jongentje bijkwam. Maar lesgeven aan drie generaties dames is natuurlijk ook heel leuk en bijzonder.'
De balletlerares vindt het belangrijk om naar een climax toe te werken. Zo is er afwisselend ieder jaar een balletexamen of een voorstelling. Dit jaar dansen de leerlingen "Assepoester". Een sprookje dat Jacqueline al langer een keer op de planken wilde brengen. Niet de originele Cinderella-versie, maar met muziek uit de Disneyfilm. Het wordt Assepoester in een iets ander jasje. 'Omdat dit toch een bijzondere jubileumvoorstelling is, wilde ik graag muziek en figuren uit voorgaande voorstellingen erin verwerken. Daarom komt bijvoorbeeld Alfred J. Kwak voorbij, net als Peter en de Wolf, kabouters en andere sprookjesfiguren.' Onder leiding van dirigente Hannemarie Janssen zal de Muziekschool enkele stukken muzikaal begeleiden. De rest van de muziek wordt door de twee pianisten van de Balletschool, Geert Keijsers en Geronimo Snijtsheuvel, gearrangeerd en gespeeld. De voorstelling is op zondag 4 juli 2004. Heel wat kleintjes dribbelen die dag over het podium. Volgens Jacqueline is het niet eenvoudig een voorstelling op poten te zetten. 'Vooral omdat ik alles zelf in handen wil houden en zelf wil regelen. Daarom hoef ik bijna niets op papier te zetten, ik heb het allemaal in mijn hoofd zitten.' Heel soms kriebelt het nog wel eens, als Jacqueline haar leerlingen ziet dansen. Zelf meedansen doet ze echter niet meer. 'Kijk, als de nood aan de man is, trek ik dat pakje wel aan. Maar je bent met kinderen bezig en dan moet je zelf niet meer mee willen doen. Ik ben geen Margot Fonteijn die tot haar zeventigste doordanste.'
Bron: De Echo van Horst